Deze pikzwarte bonen zijn zowel vers (er komen groene, gespikkelde en paarse peulen voor) als doorgerijpt als zwarte (droog)bonen te eten. De verse peulen zijn opmerkelijk mals met een te verwaarlozen draad. De Cherokee Indianen namen deze boon mee op hun zware mars naar Oklahoma, de zgn. Trail of Tears, een verplichte verhuizing, die duizenden mensenlevens heeft geëist. In 1977 is deze boon door (wijlen) Dr. John Wyche aan Seeds Savers Exchange gegeven. Zijn voorouders namen als Cherokee Indianen deel aan die dodenmars. Deze bonen klimmen (vaak halfhoog) en zijn dus een prachtig symbool bij het zaaien van de “3 zussen”: maïs, pompoenen en bonen. Zie bijvoorbeeld:
www.reneesgarden.com
Zaaien: mei-juni aan de voet van stokken of andere klimmogelijkheid (2 m). Voorzaaien in potten mag ook. 5 zaden per stok. Bonen houden van warmte, zaai niet te vroeg en niet met veel regen op komst. Tip voor het opslaan van droge bonen: om uitkomen van eventuele eitjes van de bonenvlieg te voorkomen plaatst u de goed gedroogde bonen 24 uur in de vriezer.