Van oorsprong Oost-Afrikaanse soort met latere bron in Turkije. De oranjerode vruchtjes zijn 4-5 cm doorsnee en zijn vrij rond met lichte, groene ribben. De 150 cm hoge planten (kas) dragen zeer rijk! In de Thaise keuken eet men vooral de onrijpe vruchten. Het blad wordt als groente gegeten.
ZaaimethodeZaaien: vanaf januari t/m april in huis. Na opkomst in voedingrijke grond verspenen. Voor buitenteelt na half mei naar buiten, eerder oppassen voor nachtvorst. Teelt in potten lukt ook goed. Na september kan de plant binnen (opgepot) narijpen.
Leveringsmaandenhet gehele jaar
|